In 2014 was 26% van alle land- en tuinbouwbedrijven in Nederland klein, dat wil zeggen een omvang tussen de 3.000 en 25.000 euro SO (Standaardopbrengst). Kleine bedrijven leveren voor de boeren te weinig op om van te bestaan. Men spreekt dan ook wel van hobbyboeren. Het hoogste aandeel kleine boeren is te vinden in de provincies Overijssel (31%), Gelderland (31%) en Drenthe (29%).
De ondernemers op kleine boerenbedrijven hebben onvoldoende landbouwactiviteiten om van te kunnen bestaan. Deze kleine boeren opereren doorgaans hobbymatig of zetten stappen in de richting van bedrijfsbeëindiging. Het gaat vooral om oudere ondernemers en ondernemers die naast hun landbouwactiviteiten er een andere inkomstenbron bij hebben. Zo ontvangt een vijfde van deze hobbyboeren AOW.
Het hoogste aandeel landbouwgrond in gebruik bij hobbyboeren hebben de provincies Gelderland (8%), Overijssel (8%), Limburg (7%) en Noord-Brabant (7%). De hobbyboeren hebben 5% van alle landbouwgrond in gebruik en dragen voor 1% bij aan de totale Standaardopbrengst van de Nederlandse landbouw.
Meer informatie over land- en tuinbouwbedrijven is te vinden in de database Statline van het CBS. Zie ook de website van het Compendium voor de Leefomgeving.
Bronnen: Artikel Compendium voor de Leefomgeving , CBS, PBL, Wageningen UR